Gendergerelateerd geweld tegen vrouwen blijft een hardnekkige realiteit in onze samenleving. Ondanks een groeiend regelgevend kader en beleidsinitiatieven op nationaal en internationaal niveau, blijft een structurele en alomvattende aanpak nodig. Deze bijdrage is gebaseerd op dossiers en aanbevelingen van de Vrouwenraad met betrekking tot genderregelateerd geweld.
Het Belgisch strafrechtelijk kader biedt een solide basis om gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en feminicide te bestrijden. Het is een signaal dat aangeeft welke gedragingen de wetgever als ongeoorloofd beschouwt. Een andere belangrijke pijler is de uitvoering van internationaal recht met onder andere vrouwenrechten, het gelijkheidsbeginsel en non-discriminatie, dat moet worden omgezet in nationaal en regionaal beleid. Met de digitalisering duiken nieuwe vormen van geweld op waarvoor regelgeving wordt uitgewerkt. Maar gendergerelateerd geweld bannen vereist daarnaast ook een ruimere, alomvattende en continue aanpak om de hele samenleving mee te krijgen.
Uitdeinende regelgevende kaders
Internationale regelgeving en de nationale en regionale implementaties ervan nemen toe en spelen doorheen de tijd in op nieuwe fenomenen en problematieken. We overlopen beknopt de belangrijkste regelgevende verwezenlijkingen die gendergerelateerd geweld tegen vrouwen aanpakken.
De internationale vrouwenrechten, o.a. vervat in het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW) van 1979, stellen gelijkheid en non-discriminatie voorop. België nam deze principes onder meer op in de Grondwet en de antidiscriminatiewetten van 2007 waaronder de Genderwet met de recente toevoeging van intersectionele discriminatie. Het uiteindelijk doel daarvan is de bevordering van gendergelijkheid in de samenleving.
Meer specifiek inzake gendergerelateerd geweld is er onder andere het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld van 2011 (het zogenaamde Verdrag van Istanbul) en de EU-Richtlijn 2024/1385 van het Europees Parlement en de raad ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, die we beschouwen als belangrijke hard law. Niet alle bepalingen daarvan zijn al omgezet in Belgische regelgeving.
Bovendien is er ook internationale soft law waarmee staten aan de slag gaan, zoals bijvoorbeeld de General recommendations van CEDAW (VN) waarvan er een aantal handelen over geweld tegen vrouwen en ook de aanbevelingen van het Comité van de Raad van ministers van de Raad van Europa, bijvoorbeeld over seksisme en over migrantenvrouwen.
De Internationale regelgeving om cybergeweld aan te pakken breidt ook steeds uit. De strijd tegen cybercriminaliteit, waaronder cybergeweld tegen vrouwen, is complex. De uitdaging hier is dat beleidsmakers een flexibel en samenhangend beleid moeten ontwikkelen over meerdere domeinen heen.
De Belgische overheid heeft de afgelopen decennia op basis van die internationale regelgeving juridische en beleidsmatige initiatieven genomen om gendergerelateerd geweld te voorkomen, te bestraffen en slachtoffers te beschermen.
Via het Strafwetboek bijvoorbeeld, werden in het verleden onder meer belaging (stalking), vrouwelijke genitale verminking en gedwongen huwelijken strafbaar gesteld. Het nieuw seksueel strafrecht (2022) versterkt de seksuele integriteit en breidt de definitie van verkrachting uit, onder meer door het begrip toestemming gedetailleerder te omschrijven. Seksuele toestemming is enkel geldig wanneer die uit vrije wil is gegeven. Momenteel is die vrije wil in de context van ‘onder invloed van alcohol’ van één of beide partijen een actueel thema in de media naar aanleiding van recente uitspraken van rechters. In sommige zaken worden beklaagden vrijgesproken wegens geen zekerheid over schuld of krijgt een schuldig bevonden persoon de gunst van opschorting. De analyses en reflecties van strafrechtexperten hierover roepen interpretatievragen op. De vraag is of hierover nog meer duidelijkheid in de wetgeving nodig is
Sinds 2017 brengt het Feministisch Platform tegen geweld tegen vrouwen de feminicides onder de aandacht via de Blog StopFeminicide. De Vrouwenraad, lid van dat Platform, stelde in 2021 voor om deze ergste vorm van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, als specifiek strafbaar feit of als een verzwarende omstandigheid in het nieuw aangekondigd strafwetboek op te nemen. Dat maakte deel uit van onze strategie om feminicides nog meer onder de aandacht te brengen met de bedoeling dat ze zouden stoppen. Een expertencomité van procureurs-generaal kreeg de opdracht om hierover advies te geven. Het antwoord was negatief. Een nieuwe autonome strafbaarstelling kan immers enkel ingevoerd worden wanneer het geviseerde gedrag al niet integraal valt onder een bestaande strafbaarstelling. Het doden van vrouwen met het oogmerk hen te doden was/is strafbaar als doodslag. Wat onze piste van een verzwarende omstandigheid betrof, is de regel dat die pas aan een misdrijf kan worden gekoppeld als dat noodzakelijk is om tot een gepaste strafmaat te komen. Daarbij moeten zo precies mogelijk alle elementen worden beschreven die de strafverzwaring zouden verantwoorden. Maar feminicide is een complexe problematiek die danig veel elementen kan bevatten al naargelang het geval. Om die reden bleek het moeilijk haalbaar om te voldoen aan de criteria voor verzwarende omstandigheid, die trouwens op algemene wijze voor een bepaald soort misdrijf moet kunnen toegepast worden. De bredere hervorming van het Belgisch strafrecht (Wet van 29 februari 2024 tot invoering van boek II van het Strafwetboek) heeft wel aandacht voor een meer gendergevoelige en slachtoffergerichte benadering van geweld. De focus ligt daardoor op verschillende contexten waarin feminicide gebeurt (via verschillende verzwaarde vormen van doodslag) evenals op de strafbare feiten die vaak voorafgaan aan feminicide (een continuum van geweld). Op die manier wordt feminicide vanuit het strafrecht indirect bestreden via een strengere aanpak van partnergeweld en -doding, van doodslag op een persoon in een kwetsbare toestand, via aanpassingen aan doodslag vanuit een discriminerende drijfveer, een strengere aanpak van foltering, onmenselijke en onterende behandeling in de context van partnergeweld, van seksueel geweld binnen een relatie, de uitbreiding van het partner-begrip,…
Het expertencomité stelde wel een wet ter preventie van feminicide voor, buiten het Strafwetboek. Dat leidde tot de wet van 13 juli 2023 voor de preventie en de bestrijding van feminicides en gendergerelateerde dodingen. Deze wet betekent een grote stap vooruit en bevat definities van verschillende vormen van feminicide (intieme, niet-intieme, indirecte). Ook gendergerelateerd geweld, seksueel geweld en dwingende controle worden gedefinieerd én het geweld dat daaraan voorafgaat zoals zoals fysiek, psychologisch, seksueel, economisch en eergerelateerd geweld. Dit zou moeten resulteren in betere inzichten in het fenomeen (via contextstudies) en de verzameling van officiële statistieken v/m, ook voorzien in de wet. Verder bevat de wet nog een reeks concrete beschermingsmaatregelen voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld om feminicide te voorkomen.
Verder zijn er nog specifieke wetten die bijdragen tot een betere bescherming van slachtoffers van gendergerelateerd geweld, zoals huisverboden voor daders van familiaal geweld en toegang tot gespecialiseerde hulpverlening zoals onder andere de vrij recent opgerichte zorgcentra na seksueel geweld.
De opeenvolgende nationale actieplannen gendergerelateerd geweld maken sinds 2001 eveneens deel uit van het beleidskader. De klemtoon ligt op preventie, bescherming van slachtoffers, vervolging van daders en gecoördineerd beleid federaal en regionaal. Het Nationaal actieplan in de strijd tegen gendergerelateerd geweld 2021-2025 is het zesde in de rij.
Een aandachtspunt voor ons is het begrip ‘gendergerelateerd geweld tegen vrouwen’, dat in een aantal beleidsteksten en de concrete uitvoering ervan door beleidsniveaus in België toch nog niet voldoende is doorgesijpeld. Vaak ligt de focus nog op een genderneutrale benadering, die de complexiteit van de vormen van geweld, de intensiteit en de buitenproportionaliteit ervan tegenover vrouwen niet erkent. Op dit vlak is er meer afstemming nodig op de visie van het Verdrag van Istanbul dat gendergerelateerd geweld ten opzichte van vrouwen beschouwt als een erkenning van de historische organisatie van de samenleving, gebaseerd op de overheersing en discriminatie van vrouwen. Daarbij gaat het bij ‘huiselijk geweld’ bijvoorbeeld niet alleen om conflicten of geweld tussen partners of op gezinsniveau, maar ook om de manier waarop gendergerelateerde stereotypen op structureel niveau (in beleid en samenleving) kunnen leiden tot seksisme, discriminatie en gendergerelateerd geweld (tegen vrouwen), en hoe dit dan weer een invloed kan hebben op individueel niveau.
Waakzaamheid en snel schakelen
Hoe hoger het niveau van gendergelijkheid, des te lager de aanvaardbaarheid van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen in de samenleving is. Dat blijkt uit analyses van recente EU-enquêtes over gendergerelateerd geweld, zoals de Gender Equality Index van 2024: Tackling violence against women, tackling gender inequalities en de Eurobarometer van 2024 Gender stereotypes-Violence against women. Maar toch… het European Institute for Gender Equality (EIGE) luidde nog in maart 2025 de alarmbel in een nieuwsbericht dat refereert naar die documenten. Want hoewel blijkt dat voor de meeste mensen in de EU fysiek en seksueel geweld niet kan, aanvaardt een aanzienlijk deel van de EU-bevolking wel verschillende vormen van geweld, waaronder financiële controle, haatzaaien en het zonder toestemming delen van intieme beelden.
Er is volgens die rapporten ook steeds meer bewijs dat geweld tegen vrouwen en meisjes in crisisperiodes (toenemende effecten van klimaatverandering, snelle digitalisering, onstabiele politieke situaties, antigenderbeweging,…) intenser wordt. De opkomende ideologische kloof tussen vrouwen en mannen in de jongere generaties op het gebied van waarden, levensstijl en politieke standpunten is ook van toepassing op geweld tegen vrouwen en komt tot uiting in verschillende visies over gendergelijkheid en seksuele en reproductieve rechten. Het internet, de ‘sociale’ media en recente ICT-ontwikkelingen zoals artificiële intelligentie brengen die bijkomende vormen van gendergebonden ongelijkheid, intimidatie, haatspraak, seksisme, misogynie en gedragscontrole met zich mee, die vrouwen en meisjes belemmeren in het uitoefenen en genieten van hun mensenrechten.
Ondanks het vrij uitgebreide regelgevend kader in België, waarin mannen en vrouwen gelijk zijn en gendergerelateerd geweld en discriminatie officieel tot het verleden behoren, blijven er in de praktijk aanzienlijke en steeds nieuwe uitdagingen bestaan.
Enkele belangrijke aandachtspunten zijn:
- Meer focus op primaire preventie, zodat kinderen en jongeren van jongs af aan leren om respectvol met elkaar om te gaan, los van opvattingen en normen die gendergelijkheid ondermijnen.
- Een blijvende bevordering van een cultuur van respect voor de mensenrechten van vrouwen.
- Voldoende budgetten voorzien om gendergerelateerd geweld effectief te bestrijden.
- Verder toewerken naar een gemeenschappelijk conceptueel kader rond gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, dat gedeeld wordt door alle beleidsniveaus en professionals.
- Politionele en justitiële statistieken en overheidsenquêtes verfijnen, met specifieke data over het geslacht van slachtoffers en daders, evenals aandacht voor intersectionele aspecten.
- De aanpak van cybergeweld optimaliseren.
- Opleidingen voor politie, justitie en hulpverlening verder uitrollen, gebaseerd op nationaal erkende methoden en inhoud en conform de geest van het Verdrag van Istanbul.
- Zorgen voor inclusieve hulpverlening op maat, aangezien niet iedereen gendergerelateerd geweld op dezelfde manier ervaart.
- Het juridisch traject voor slachtoffers verbeteren en daderprogramma’s uitbreiden.
- Blijven sensibiliseren, met nadruk op impactmeting en het stimuleren van een evaluatiecultuur voor wetgeving en beleidsmaatregelen.
Daar zou het volgend nationaal actieplan gendergerelateerd geweld zich na 2025 op moeten toeleggen. Want gendergerelateerd geweld (tegen vrouwen) blijft in de samenleving persistent en is een fundamentele schending van de mensenrechten.
Tijd voor Mensenrechten biedt een platform aan mensenrechtenexperten, en gaat de kwaliteit van bijdragen na voor die op het platform verschijnen. Analyses en standpunten blijven niettemin de verantwoordelijkheid van de auteur.
0 reacties