Hoewel kosteloos onderwijs een mensenrecht is, is dit niet volledig gerealiseerd in België. Deze bijdrage geeft een overzicht van de reële kosten die ouders nog steeds moeten maken om hun kind school te laten lopen. We geven ook aanbevelingen om het recht op kosteloos onderwijs effectief te realiseren. 

In 1948 werd het recht op onderwijs opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (artikel 26). Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en artikel 28 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bepalen dat onderwijs kosteloos moet zijn. Ook de Belgische Grondwet bevat het recht op onderwijs en vermeldt dat de toegang tot het onderwijs kosteloos is tot het einde van de leerplicht (artikel 24) evenals het recht op een menswaardig bestaan (artikel 23). Het is aan de overheid om deze rechten voor iedere burger te beschermen. Een overheid die daar niet in slaagt, schendt de mensenrechten van diens burgers.

De start van het schooljaar heeft ons er echter opnieuw aan herinnerd: niet elke leerling heeft op 1 september het nodige schoolmateriaal. Boekencheck toonde aan dat meer dan 1.000 leerlingen in het secundair onderwijs niet over al hun leermiddelen beschikken als gevolg van armoede. En dat terwijl kosteloos onderwijs voor ieder kind een basisrecht is. 

Nood aan een maximumfactuur in het secundair onderwijs

“Tijdens de voorrangsperiode voor broers en zussen ging ik mijn dochter inschrijven op de school waar mijn zoon al zit. Plots kreeg ik de vraag om 100 euro cash te betalen. Als ik dit niet deed, zou haar plaats naar iemand anders gaan.”1

Onderwijs zou voor ieder kind of jongere gratis moeten zijn tot het einde van de leerplicht, inclusief alle materialen die nodig zijn om de ontwikkelingsdoelen en eindtermen te behalen. Scholen zijn verplicht de toegang tot onderwijs en inschrijving gratis te laten verlopen, maar zelfs dat blijkt niet altijd het geval te zijn. Daar komen nadien nog de schoolkosten bovenop. Materialen en activiteiten die essentieel zijn voor het bereiken van de onderwijsdoelen zouden in het basisonderwijs gratis door de school aangeboden moeten worden. Een officiële lijst daarvan is terug te vinden op de webpagina over schoolkosten van de Vlaamse overheid. Alles wat daarbovenop komt, moet onder de maximumfactuur vallen. Activiteiten (bijvoorbeeld een toneelbezoek) of materialen (bijvoorbeeld een T-shirt van de school voor turnen) behoren tot de scherpe maximumfactuur. Voor het lager onderwijs bedraagt die 105 euro en voor kleuteronderwijs 55 euro. Voor meerdaagse uitstappen mag de school het bedrag zelf bepalen met een maximum van 535 euro, de zogenaamde minder scherpe maximumfactuur. 

In het secundair onderwijs is echter geen maximumfactuur van toepassing. Er is geen lijst met materialen die de school gratis moet aanbieden en ook geen maximumbedrag voor de uitgaven die voor rekening van de ouders zijn. Wel moeten alle kosten in de bijdrageregeling staan, opgenomen in het schoolreglement. Op basis hiervan dienen ouders aan de start van het schooljaar te weten hoeveel ze dat jaar zullen moeten betalen. In de praktijk loopt het echter nog vaak mis. Door het gebrek aan een limiet lopen de facturen vaak hoog op. Voorbeelden zijn de kosten voor schoolboeken of laptops.

“In de kleuter- en lagere school lukt het me door de maximumfactuur gelukkig nog om de schoolrekening te betalen. Ik ben heel blij dat die overal dezelfde is en dat ik daar ook geen rekening mee moet houden bij de schoolkeuze. Ik maak me al zorgen over het middelbaar. Ik vrees dat mijn portemonnee mee zal beslissen welke richting of welke school haalbaar is voor ons gezin.”

Schoolkosten dikken snel aan

“700 euro voor een laptop, dat moet ik cash neerleggen per kind in het secundair onderwijs. Ik heb 3 kinderen, dus reken maar uit hoeveel dat is. Van één van mijn kinderen is de laptop gestolen op school. Ik heb dit gemeld aan de school, maar zij kwamen niet tussen of hielpen me niet. Ik moest dan gewoon opnieuw 700 euro betalen.”

Het voorbeeld toont duidelijk dat het basisrecht op kosteloos onderwijs niet gerealiseerd wordt. Hoewel er in het kleuter- en lager onderwijs een maximumfactuur geldt, zijn er nog altijd kosten die hier niet onder vallen. Denk maar aan een boekentas, brooddoos, middagtoezicht, schoolfoto’s… In het kleuteronderwijs bedroeg de mediaanuitgave voor een schooljaar in 2019 zonder vervoerskosten 170 euro en met vervoerskosten 287,80 euro. In de lagere school ging het om 448,55 euro zonder vervoerskosten (Havermans, De Norre & Groenez, 2019). In de eerste graad van het secundair onderwijs was het 1.207,35 euro (De Norre, Havermans & Groenez, 2019), inclusief de schooluitrusting, ééndaagse en meerdaagse schoolactiviteiten, steunactiviteiten, vervoerskosten en een restcategorie. In de tweede graad was het 1.145,90 euro (ASO) en in de derde graad liep het voor BSO op tot 2.216,36 euro (De Leebeeck, De Norre, Groenez & Havermans, 2020). De nieuwe Vlaamse Regering belooft extra werkingsmiddelen om de hoge schoolkosten in het BSO te verlagen.

Bovenstaande cijfers dateren echter van voor de coronacrisis, waarmee een hele digitale revolutie in het onderwijs gepaard ging. De kosten van die revolutie werden toen gefinancierd door de Digisprong. Daardoor zou elke leerling een gratis laptop moeten krijgen of op zijn minst kunnen gebruiken. Ondertussen zijn we enkele jaren en vele inflatiesprongen verder. Veel laptops hebben al reparatiekosten gevraagd of zijn aan vervanging toe. De middelen van de Digisprong waren echter op en scholen konden niet alle kosten dragen. Daardoor zijn grote bedragen naar ouders doorgeschoven bij de start van het schooljaar 2024. Een nieuwe Digisprong staat gelukkig op de agenda. Het is echter nog de vraag naar wie deze middelen zullen gaan en of er nog tegemoetkomingen zullen zijn voor al gemaakte kosten.

Strijd voor gelijke onderwijskansen

Al sinds 2003 streeft het Netwerk tegen Armoede naar structurele gelijke onderwijskansen voor iedereen vanuit de ervaringskennis van mensen in armoede uit 61 verenigingen verspreid over Vlaanderen en Brussel. Enkele van deze verenigingen (bijv. Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen Aalst en Recht-op Antwerpen) bestaan al veel langer en zijn ook al veel langer actief rond gelijke onderwijskansen. Vanuit de ervaringskennis ontwikkelt het Netwerk samen met mensen in armoede beleidsaanbevelingen die hun belangen vertegenwoordigen. Vervolgens werken we ook samen met diverse externe partners om de doelen te bereiken. Hierdoor werd, onder andere op het gebied van onderwijsbeleid, al veel verwezenlijkt. Een belangrijke mijlpaal was bijvoorbeeld de invoering van de maximumfactuur in het basisonderwijs in 2008. Ook de automatische toekenning van de schooltoeslag telt daarin mee. Al gebeurt dit nog niet overal, bijvoorbeeld niet in Brussel, en ook niet steeds tijdig. Er is dus nog werk aan de winkel. Daarnaast werkt het Netwerk tegen Armoede ook mee aan de uitwerking en opvolging van de recent opgerichte Kwaliteitsalliantie, die waakt over de kwaliteit van lesmateriaal. Het Netwerk tegen Armoede hamert daarbij op het belang van betaalbaar kwaliteitsvol materiaal.

De verwezenlijkingen tonen het belang van het thematiseren en op de agenda blijven zetten van schoolkosten. Al meer dan 20 jaar is het Netwerk tegen Armoede daarin een belangrijke speler. Met dit volgehouden engagement en dat van andere partners is en zal betaalbaar onderwijs voor ieder kind een speerpunt blijven in het publieke en politieke debat. 

Aanbevelingen om het recht op onderwijs te garanderen

Om kwaliteitsvol en betaalbaar onderwijs te verwezenlijken zijn een aantal dingen cruciaal: het beperken van de schoolkosten, zorgen dat elke leerling het schooljaar start met de nodige leermiddelen, ouders en scholen als gelijkwaardige partners zien (met beiden een verantwoordelijkheid) en het versterken van scholen en leerkrachten in hun kennis rond armoede.

Eerder werd al beschreven hoe de maximumfactuur helpt om schoolkosten te beperken in het kleuter- en lager onderwijs. Het bleek echter ook dat er nog bijkomende kosten zijn. Ook die verborgen kosten moeten zichtbaar gemaakt en beperkt worden. Verder zou een maximumfactuur in het secundair onderwijs kunnen bijdragen aan kostenbeperking. 

“Het is voor ouders niet altijd duidelijk wat wel of niet onder de maximumfactuur valt. Gemiddeld betalen we 13 euro/maand voor middagtoezicht. Dat is dus ongeveer 130 euro op een schooljaar bovenop de maximumfactuur van 105 euro.”

Het is ook belangrijk ervoor te zorgen dat elke leerling de nodige leermiddelen heeft bij de start van het schooljaar. Voor veel gezinnen is dat moeilijk, gezien de kostprijs. Daardoor kunnen leerlingen minder goed deelnemen aan lessen, hun huiswerk niet maken, niet studeren… Ze lopen daardoor aan het begin van het schooljaar onmiddellijk een achterstand op ten opzichte van klasgenoten.

“Ik moest de boeken van mijn kinderen bestellen via een boekenleverancier. In het junirapport zat een briefje van school met een link. De leerkracht stuurde ook nog een reminder om de boeken zeker op tijd te bestellen omdat ze er anders niet zouden zijn op 1 september. Maar ik begreep niet hoe ik dat moest doen. Gelukkig schaam ik me daar niet voor, maar niet iedereen durft dat te zeggen.”

Bovendien dragen scholen en ouders een gedeelde verantwoordelijkheid voor het onderwijs van kinderen. De focus ligt echter te vaak op de individuele verantwoordelijkheid van ouders. Ze moeten aanwezig zijn op het oudercontact, Smartschool dagelijks openen, helpen met huiswerk… Die zaken kunnen soms moeilijk zijn voor mensen in armoede, maar dat betekent niet dat ze niet betrokken willen zijn. “Iedere ouder wil het beste voor zijn kind en betrokken zijn bij de schoolloopbaan en zal er alles aan doen om dat te bereiken”. Soms weten ouders echter niet hoe. Het is de verantwoordelijkheid van de school om daarin toegankelijk te zijn en drempels te verlagen. Ook brugfiguren kunnen hierin ondersteunen. Ze zijn belangrijke spelers in de verbinding tussen ouders, welzijn en onderwijs door hun letterlijke aanwezigheid op school en diepgaande kennis van de sociale kaart.

Ten slotte dienen nieuwe maar ook bestaande leerkrachten en schoolteams zich voldoende bewust te zijn van wat armoede betekent. Onze verenigingen en organisaties zoals vzw Krijt ondersteunen scholen en partners om te werken aan kansrijk en betaalbaar onderwijs. Zij zetten zowel in op de ondersteuning van scholen in het uitwerken van een beleid rond armoede en diversiteit als de vorming van (toekomstige) leerkrachten in hun kennis en vaardigheden over armoede. Ook verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen zijn een belangrijke speler. Scholen staan er dus niet alleen voor.

Meer info over toegankelijk en betaalbaar onderwijs op de website onderwijsisgeenluxe.be


Tijd voor Mensenrechten biedt een platform aan mensenrechtenexperten, en gaat de kwaliteit van bijdragen na voor die op het platform verschijnen. Analyses en standpunten blijven niettemin de verantwoordelijkheid van de auteur.


Saar Lambrechts en Heidi Degerickx

Saar Lambrechts is beleidsmedewerker onderwijs en kinderopvang bij het Netwerk tegen Armoede. Heidi Degerickx is er algemeen coördinator.

0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *