Grootschalig herstel van de Europese natuur komt weer een stapje dichterbij. Na een nagelbijtende stemming afgelopen zomer waarin de Natuurherstelwet nipt overleefde, begonnen de onderhandelingen tussen de Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement. Op 9 november bereikten ze een akkoord. Deze bijdrage gaat na wat er veranderd is aan de wettekst en of deze voldoende gewapend is om de strijd met de biodiversiteits- en klimaatcrisis aan te gaan.
Essentiële wet voor de Europese natuur
In juni 2022 verbaasde de Europese Commissie met een ambitieus voorstel voor een nieuwe wet rond ecologisch herstel. Voor de eerste keer zou er binnen de Europese Unie op grote schaal aan natuurherstel gedaan worden. En dat is hoogstnodig. Hoewel er in bestaande wetgeving, zoals de Habitatrichtlijn, reeds (impliciet) herstelverplichtingen vervat zaten, bleken deze ontoereikend om het tij te keren: de staat van de natuur binnen de EU blijft, op zijn zachts gezegd, zorgwekkend. De European Environmental Agency analyseerde de toestand van de beschermde gebieden en soorten – slechts een fractie van de totale natuur – in de EU en stelde vast dat 81% van de habitats, 39% van de vogelsoorten en 63% van andere beschermde soorten in gebrekkige of slechte staat is. De alarmerende afname van de bestuiverspopulaties, zoals bijen en hommels, is eveneens deels te wijten aan de verslechtering van hun habitats. Gezien de cruciale rol van deze insecten voor de landbouw, vormt dit een bedreiging voor onze voedselzekerheid. Ook het klimaat lijdt onder de verslechtering van de natuur: ecosystemen die dienen als belangrijke koolstofreservoirs, zoals veengebieden, zullen die opgeslagen CO2 weer uitstoten wanneer zij niet langer in goede staat zijn. Zo zijn gedegradeerde veengebieden verantwoordelijk voor ongeveer 7% van alle CO2-emissies in Europa. Kortom, beschermen wat van de natuur overblijft, volstaat niet langer. Ook ecologisch herstel is nodig om de biodiversiteitscrisis aan te pakken.
Het wetsvoorstel kadert binnen de Europese Green Deal – het beleidsplan (én vlaggenschip van de huidige Commissie) dat de EU tegen 2050 wil omvormen tot klimaatneutrale regio – en geeft mee uitvoering aan de Europese Biodiversiteitsstrategie voor 2030. Daarnaast komt de Natuurherstelwet ook tegemoet aan internationale engagementen en verplichtingen, zoals het Kunming-Montreal Globaal Biodiversiteitskader, waarin mondiale biodiversiteitsdoelstellingen – onder meer inzake natuurherstel – werden vastgelegd. Met haar toonaangevende voorstel met bindende hersteldoelstellingen oogstte de Commissie veel lof: niet alleen van NGO’s en wetenschappers, maar ook de bedrijven– en energiesector onderschreven het belang van de Natuurherstelwet.
Missie desinformatie
Tot zover het goede nieuws. Het voorstel werd aanvankelijk ook positief onthaald in het Europees Parlement en de Raad, maar de jubelstemming sloeg al snel om. In de aanloop naar de stemming in beide instituties werd het wetsvoorstel, onder leiding van Manfred Webers Europese Volkspartij (EVP), het voorwerp van een haast ongeziene desinformatiecampagne en paniekzaaierij: tal van mythes en misconcepties werden verspreid. Zelfs onze eigen premier riep op om even de pauzeknop in te drukken opdat onze klimaatdoelstellingen niet in het gedrang zouden komen. Dat de wetenschap ecologisch herstel net als een van de meest efficiëntste maatregelen tegen klimaat aanwijst, legde hij even naast zich neer. De Croo werd onder meer bekritiseerd door de voorzitter van het Europese Milieuagentschap.
Uiteindelijk werd de wet op het nippertje niet getorpedeerd, maar zowel de Europese Raad als het Europees Parlement namen talloze amendementen aan die de verplichtingen in de wet aanzienlijk afzwakten. Vooral die laatste stelde zich ongezien conservatief op door toevoegingen te doen die de implementatie vertragen en een aantal cruciale artikels te schrappen. Van het ambitieuze Commissievoorstel schoot nog weinig over.
Het was dus bang afwachten hoe het wetsvoorstel uit de triloog (het proces waarbij de Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad, op basis van hun respectievelijk aangenomen amendementen, onderhandelen over een consensustekst) zou komen.
Een stap dichterbij, maar achterpoortjes blijven
Op 9 november konden voorstanders van de wet een kleine zucht van opluchting slaken: een aantal van de wijzigingen door het Parlement werden teruggedraaid en de huidige wettekst leunt terug dichter aan bij de iets gematigdere positie van de Raad.
Een aantal bepalingen zijn terug van weggeweest. Eerst en vooral is het toepassingsgebied opnieuw uitgebreid naar het volledige grondgebied van de Europese Unie. Het Parlement had dit eerder beperkt tot uitsluitend beschermde natuur – de zogenaamde Natura 2000-gebieden – waardoor er nauwelijks toegevoegde waarde was ten aanzien van bestaande wetgeving. Deze beslissing werd teruggedraaid, maar de lidstaten worden wel gevraagd tot 2030 prioriteit te geven aan herstel van deze habitats. Gezien de huidige staat van deze waardevolle gebieden (zie boven) zou het inderdaad al een aanzienlijke verbetering zijn indien deze natuur terug herleeft.
Een ander heikel punt is het verslechteringsverbod. Deze bepaling bestaat uit twee luiken: enerzijds mogen herstelde gebieden niet opnieuw verslechteren en anderzijds mag ook de staat van bepaalde habitats, de zogenaamde Annex I en II habitats, niet verder achteruitgaan. Vooral het tweede bredere luik stootte op veel weerstand. Ook het eerste luik – hoewel vanzelfsprekend vanuit zowel ecologisch als economisch standpunt – was voor velen al een brug te ver. Beide bepalingen staan opnieuw in de compromistekst, maar transformeerden van resultaats- tot middelenverbintenis. Dit betekent dat het voor lidstaten volstaat om aan te tonen dat zij een inspanning leverden om verslechtering tegen te gaan. De onderhandelaars deden nog twee andere belangrijke toevoegingen: in de eerste plaats moet enkel “aanzienlijke” verslechtering worden vermeden. Wat dit precies inhoudt, is echter niet duidelijk. Dit zorgt voor rechtsonzekerheid en zet potentieel de deur open voor een heel nauwe invulling van de verbintenis. Daarnaast voegden de onderhandelaars een nieuwe paragraaf toe die lidstaten kunnen inroepen om hun middelenverbintenis in niet-Natura 2000-gebieden nog verder af te zwakken.
Na de stemming over de amendementen in het Parlement was er grote consternatie over het schrappen van de bepaling over het herstel van veengebieden. Dit zijn natte ecosystemen die niet alleen een unieke biodiversiteit ondersteunen, maar ook een belangrijke impact hebben op de waterkwaliteit en het tegengaan van overstromingen. Bovendien slaan ze gigantisch veel – veel meer dan bossen – CO2 op. Zoals eerder vermeld gaan deze gebieden de opgeslagen CO2 opnieuw uitstoten wanneer ze beschadigd worden. Lange tijd werden deze gebieden op grote schaal drooggelegd, onder meer om aan landbouw te doen – waardoor hun totale uitstoot erg opliep. Herstel van veengebieden heeft dus een substantiële impact op ons leefmilieu. Wetenschappers trokken dan ook aan de alarmbel en drongen erop aan om deze bepaling opnieuw in de wet te schrijven. Dat is gelukt, zij het met een flinke afzwakking. De ambitie van de doelstelling is verlaagd en bovendien is vernatting – de meest effectieve manier om veengebieden te herstellen – voor landeigenaars enkel verplicht wanneer een lidstaat beslist daarvoor bijkomende wetgeving aan te nemen. Er wordt wel aan de lidstaten gevraagd om vernatting te stimuleren. Echter, ze zijn niet verplicht om hiervoor de budgetten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te gebruiken, waardoor dit waarschijnlijk niet echt een prioriteit zal worden.
Allicht kwam deze herinvoering op de onderhandelingstafel tegen een grote kost want de wet is verder doorspekt met bepalingen waarop de lidstaten zich kunnen beroepen om de vooropgezette targets niet te behalen: zo kunnen lidstaten voor het niet-behalen van de doelstellingen voor veengebieden inroepen dat deze een aanzienlijke negatieve impact op infrastructuur, gebouwen, klimaatadaptie of andere publieke belangen hebben. Een alarmbelprocedure (“emergency brake”) – ongezien binnen het milieurecht – kan het herstel van veengebieden zelfs pauzeren. Ook op andere plaatsen in de wet zijn er ruim geformuleerde uitzonderingsgronden voor dichtbevolkte gebieden en voor veelvoorkomende en wijdverspreide habitats.
Kortom, de compromistekst bevat zeker een aantal positieve elementen – zo is er ook een verplichting om drie miljard extra bomen te planten – maar het gaat tegelijkertijd niet ver genoeg om aan de wetenschappelijk aangetoonde noden van de natuur te voldoen. Die noden van de natuur hebben ook een duidelijke impact op mensenrechten. Zo staat een gezonde natuur onder meer garant voor voedselzekerheid en bescherming tegen droogte en overstromingen.
De laatste loodjes?
Het merendeel van de lidstaten heeft zich ondertussen gunstig uitgesproken over de Natuurherstelwet in haar huidige vorm. België zat daar niet bij omdat Vlaanderen – tot frustratie van de federale regering en deelregeringen die wel reeds hun fiat gaven – op de rem stond. Minister Demir wilde opnieuw een impactanalyse laten uitvoeren, wat niet haalbaar was binnen het tijdsbestek waartussen de compromistekst werd aangenomen en de stemming plaatsvond. Vorige zomer liet de Vlaamse regering nochtans al een impactanalyse uitvoeren, die uitgebreid behandeld werd in de Commissie voor Leefmilieu. De eisen die Vlaanderen stelde, zoals meer aandacht voor dichtbevolkte gebieden, vonden ondertussen hun weg naar de wettekst.
De tekst wordt nu nog voor een laatste keer besproken in het Europees Parlement. De eerste stap was een stemming in de Milieucommissie. Nu deze horde met succes genomen is, wacht er nog een plenaire stemming waarna het voorstel daadwerkelijk een wet wordt. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit niet zonder slag of stoot gebeuren. Er weerklinkt nog steeds veel kritiek, vooral vanuit de EVP en landbouwlobbygroepen. Die haalden overigens zopas nog een slag thuis: een nieuwe wet inzake pesticidengebruik werd weggestemd. Eens de wet is aangenomen zal elke lidstaat een nationaal natuurherstelplan moeten opstellen waarin ze uiteenzetten welke maatregelen ze zullen nemen om de doelstellingen te behalen. Hopelijk kan het echte werk dan eindelijk beginnen.
Tijd voor Mensenrechten biedt een platform aan mensenrechtenexperten, en gaat de kwaliteit van bijdragen na voor die op het platform verschijnen. Analyses en standpunten blijven niettemin de verantwoordelijkheid van de auteur.
0 reacties