De onafhankelijke Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) van de Raad van Europa publiceerde op 20 september 2022 diens conclusies over België. Hierin rapporteerde de ECRI over de opvolging van de twee adviezen uit ECRI’s zesde rapport over België. Deze bijdrage gaat in op het tweede advies: dienstverleners, en dan vooral de arbeidsinspectie en politiediensten, zouden geen aangifte moeten doen bij de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) van personen die (vermoedelijk) onwettig in het land verblijven. Deze aanbeveling sluit aan bij de opmerkingen van Myria en Unia en is ook opgenomen in het periodieke rapport van 31 oktober 2022 van het Comité voor de Uitbanning van alle vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW). België is met deze aanbeveling nog niet aan de slag gegaan.

Waarover gaat het?

De voorwaarden voor een wettig verblijf in België zijn vastgelegd in de Vreemdelingenwet. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) staat in voor de handhaving van deze regelgeving. Artikel 4bis van de Vreemdelingenwet, ingevoerd in 2007, stelt dat “illegale binnenkomst en verblijf” een administratieve overtreding is. Wanneer onwettig verblijf wordt vastgesteld door DVZ, ontvangt de gevatte persoon een Bevel om het grondgebied te verlaten (BGV). Met de Omzendbrief van 16 juni 2016 werd een bestuurlijke boete toegevoegd aan de afgifte van een BGV. Bij vaststelling dat het BGV niet is nageleefd, riskeert de onwettig verblijvende een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden (bij herhaalde vaststelling tot een jaar) en/of een geldboete van 200 euro (Artikel 75 Vreemdelingenwet).

Een migrant zonder wettig verblijf heeft dus geen recht om op het Belgische grondgebied te verblijven, maar heeft wel – overeenkomstig de Belgische Grondwet en internationale verdragen – fundamentele rechten zoals toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en justitie. Een persoon zonder wettig verblijf die ziek is, moet dus naar een dokter kunnen gaan. Echter, indien dokters verplicht zouden zijn een (vermoedelijk) onwettig verblijvende cliënt te melden bij DVZ, heeft de persoon in kwestie de facto geen toegang tot gezondheidszorg.

In België moeten dokters cliënten zonder wettig verblijf niet melden. Ze worden, in tegenstelling tot in bijvoorbeeld Duitsland, niet ingeschakeld in de handhaving van de Vreemdelingenwet. Met betrekking tot toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en alle andere hulp uit voornamelijk humanitaire overwegingen is er geen meldingsplicht (bij vermoeden) van een onwettig in België verblijvende persoon. Tussen hulpverlening en immigratiehandhaving bestaat er met andere woorden een zogenaamde firewall: data worden niet uitgewisseld tussen de dienstverleners en DVZ. In 2018 heeft de Belgische wetgever deze firewall wel afgeschaft voor de politie en de arbeidsinspectie (Artikel 17 Wet van 17 maart 2018).

De politie als schakel tussen de Arbeidsinspectie en DVZ

Hoewel een persoon zonder wettig verblijf in België niet tewerkgesteld mag zijn, gebeurt dat in de praktijk wel. Eenmaal in loondienst heeft een werknemer zonder wettig verblijf dezelfde arbeidsrechten – zoals minimumloon, veilige arbeidsomstandigheden, wettelijke werktijden – als een werknemer met wettig verblijf. Het Belgische arbeidsrecht maakt immers geen onderscheid tussen werknemers op basis van verblijfstatus. Wanneer arbeidsrechten geschonden worden, kan een werknemer dit aangeven bij de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Arbeidsinspectie. Ook een werknemer zonder wettig verblijf kan aangifte doen, desgevallend anoniem. De Arbeidsinspectie zal dan doorgaans een controle op de werkvloer uitvoeren om inbreuken vast te stellen. Dat gebeurt in samenwerking met de politie. Een dergelijke visitatie omvat een visuele inspectie van de werkruimten, identificatie en ondervraging van personen en het opvragen van bepaalde gegevens. Het is telkens de betrokken politiedienst die de identiteit van personen controleert en bij twijfel over de geldigheid van de verblijfsvergunning van een werknemer DVZ contacteert. Tijdens een arbeidsinspectie op de werkvloer is er dus geen firewall tussen DVZ en de politie.

Bijgevolg leg je als werknemer zonder wettig verblijf niet zomaar een klacht neer bij de Arbeidsinspectie, want hoewel je recht hebt op achterstallig loon, schadevergoeding, enzovoort, ben je niet beschermd tegen het krijgen van een Bevel om het grondgebied te verlaten (BGV), administratieve sancties en/of detentie uitgaande van DVZ. Bovendien zijn er heel wat drempels inzake bewijslevering van werknemerschap om je rechten als werknemer te realiseren.

Geen firewall tussen de politie en DVZ

Enkel DVZ is bevoegd voor het vaststellen van iemands verblijfstatuut, het beslissen over de sanctie bij onwettig verblijf en het afleveren van een BGV. Echter, vaak zijn het niet de ambtenaren van DVZ maar de politie die een onwettig verblijvende vatten en persoonlijk het BGV overhandigen. Dat komt omdat de politie bij een identiteitscontrole de hulp van DVZ kan inroepen bij vermoeden van onwettig verblijf (artikel 44/11/9 Wet op het Politieambt) en – sinds 2018 – verplicht is om de gegevens van een (vermoedelijke) dader van een administratief of strafrechtelijk misdrijf zonder wettig verblijf door te geven aan DVZ. Uit onderzoek naar het veilig rapporteren van misdrijven door mensen zonder wettig verblijf in België (Van den Durpel, 2019) blijken er grote verschillen in lokale politiepraktijken met betrekking tot het doorgeven van persoonsgegevens aan DVZ. Het ontbreken van een firewall tussen de politie en DVZ is een grote hindernis voor het fundamentele recht op toegang tot justitie van mensen zonder wettig verblijf. Stel, je bent onwettig in België en werd slachtoffer van een straatroof door een bekende. Ga je aangifte doen bij de politie, wetende dat die DVZ kan inschakelen die je een BGV en misschien bijkomende sancties zal opleggen?

De drempel om gebruik te maken van het recht op toegang tot justitie is dus zeer hoog. Die drempel geldt voor alle feiten waarvan ook mensen zonder wettig verblijf slachtoffer kunnen zijn, zoals verkrachting, afpersing, uitbuiting, enzovoort. Enkel voor mensen zonder wettig verblijf die slachtoffer zijn van mensenhandel en mensensmokkel met verzwarende omstandigheden bestaat een procedure die hun rechten beschermt. Daarnaast geeft DVZ aan dat ze slachtoffers zonder wettig verblijf die spontaan aangifte doen bij de politie niet vasthouden in een detentiecentrum.

Deze praktijk – die al eens fout kan lopen wanneer de politiebeambte het daartoe voorziene vakje niet heeft aangekruist – is echter niet verankerd in de wet. Daardoor heeft België de Europese Slachtofferrichtlijn die discriminatie op basis van verblijfsstatus verbiedt, onvoldoende omgezet. Onlangs startte een Europees project, VISA RoC, waarin naar veilige rapporteringsmogelijkheden wordt gezocht voor slachtoffers en getuigen zonder wettig verblijf. Naast Nederlandse, Spaanse en Italiaanse actoren nemen ook Belgische actoren hieraan deel. Via dit project wordt gezocht naar effectieve firewalls tussen dienstverleners, zoals de politie en arbeidsinspectie, en immigratiehandhavers, zoals DVZ. Mensen zonder wettig verblijf hebben – conform de Europese regelgeving – een fundamenteel recht op toegang tot justitie en moeten bijgevolg veilig aangifte kunnen doen bij de politie en arbeidsinspectie wanneer ze slachtoffer zijn van een misdrijf zoals omschreven in de Belgische wetgeving. Resultaten van het VISA RoC project worden medio 2024 verwacht.


Anja Van den Durpel

Anja Van den Durpel doet als Doctor in de politieke wetenschappen (Universiteit Gent) onderzoek naar Europees, nationaal en lokaal beleid en praktijken inzake mensen zonder wettig verblijf.

0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *