In deze interviewreeks buigen we ons over hoe mensenrechten en cultuur met elkaar verweven zijn. Hoe brengt cultuur sociale verandering teweeg? Kunnen mensenrechten een bron van inspiratie zijn voor cultuur, of omgekeerd?
Myriem El-Kaddouri is advocate gezondheids- en contractenrecht aan de balie van Gent en bovendien woordkunstenaar. Haar ouders zijn geboren in Marokko, maar zelf is ze geboren in West-Vlaanderen. El Kaddouri’s migratieachtergrond verschaft haar een uniek en waardevol perspectief om mensenrechten te kunnen weerspiegelen in haar werk. Ze schrijft vooral poëzie, maar ook columns en kortverhalen. Haar dichtbundel verschijnt de zomer van 2024 bij uitgeverij Vrijdag.
Hoe zou jij je eigen kunst omschrijven?
Mijn teksten willen aanzetten tot reflectie en gevoel. Ilja Leonard Pfeijffer zegt “onbegrijpelijke poëzie is beter dan verstaanbare poëzie”, maar ik ben het daar niet helemaal mee eens. Ik lees zelf graag gevoelsmatige poëzie en niet noodzakelijk hoogdravende teksten. Ik wil me graag inzetten om een soort verbondenheid te creëren tussen mensen door emotie, reflectie en zelfherkenning. Ik vind het een heel fijn compliment als iemand iets van zichzelf terugvindt in mijn teksten. Ik denk dus ook dat mijn poëzie zo het best wordt omschreven: herkenbaar voor velen, op veel verschillende manieren.
Ben je zelf opgegroeid met poëzie of heeft die liefde zich pas later ontwikkeld?
Ik ben opgegroeid met taal. Ik lees en schrijf al sinds ik klein was. Wij gingen één keer per week met mijn mama naar de bibliotheek. Zij stimuleerde ons heel erg op intellectueel vlak.
Wanneer heb je je gesterkt gevoeld door je woordkunst?
Vroeger was er bijna – als ik het extreem zou stellen – een schaamte om met taal of literatuur bezig te zijn. Het maakte je niet echt populair, maar ik heb me enorm gesterkt gevoeld in het tweede middelbaar toen een geliefde leerkracht Nederlands een project had ontwikkeld, genaamd “het rek”. Elke maand mocht een groepje hun favoriete boeken of schrijver etaleren op het rek, en dat op een creatieve manier. Dit was voor mij het moment waarop ik volledig aanvaard had dat ik mij er graag mee bezighield en er verder in wou ontwikkelen.
Sinds kort draag ik ook mijn poëzie voor en dat geeft ook een heel andere dimensie aan hetgeen je neerschrijft, omdat je de onmiddellijke reactie van mensen ziet en voelt. Ik omring mij nu ook alsmaar meer, onbewust, met mensen die ook veel bezig met taal en kunst en dat voelt veilig en tegelijk uitdagend. Ik leer dagelijks bij.
Is je poëzie rechtstreeks uit je eigen leven gegrepen of creëer je op papier ook een andere wereld of een andere versie van jezelf?
Ik geloof dat mijn poëzie een combinatie is van de twee. Ik denk dat je eigen gevoelens en interne leefwereld vaak overlappen met hoe je de buitenwereld ervaart en welke gebeurtenissen je opvallen. Je geeft een eigen interpretatie van de wereld weer en op die manier vul je zelf op een bepaalde manier ook een nieuwe wereld in.
Wat is jouw visie op de verwevenheid tussen mensenrechten en cultuur, meer bepaald woordkunst?
Volgens mij zijn die heel sterk verweven met elkaar. Ik denk meteen aan Amanda Gorman, de Afro-Amerikaanse dichteres die met haar poëzie een gigantisch draagvlak heeft gecreëerd voor haar activisme. Zij is een levend bewijs van hoe cultuur zich verweeft met de bescherming van mensenrechten. Om een collectieve bewustwording over mensenrechten te verkrijgen is het noodzakelijk dat er een soort van empathie en verbondenheid is tussen mensen. Je kan dat proberen te bereiken aan de hand van juridische instrumenten of via ethiek of moraalfilosofie, maar nog beter, volgens mij, is door empathie en verbondenheid of een inzicht te creëren door die persoon het uit zichzelf te laten voelen. Kunst is daarvoor de beste manier, omdat kunst vaak boven ideologische of politieke stromingen of vooringenomenheid staat. De kunstenaar kan soms heel verschillende personen aanspreken met één kunstwerk, dat geïnterpreteerd wordt door diegene die het aanschouwt. Op die manier kunnen kunstenaars een draagvlak creëren voor het idee dat wij allemaal gelijkwaardig zijn als mensen en allemaal dezelfde rechten moeten hebben.
Natuurlijk wil ik daarmee niet gezegd hebben dat mensenrechten niet juridisch moeten worden afgedwongen. Mensenrechtenschendingen gaan niet enkel over de ernstige inbreuken, mensenrechten moeten ook worden geëerbiedigd in de meest alledaagse situaties, voor alle mensen: aan de kassa in de supermarkt, bij het zoeken naar een huurwoning of het solliciteren voor een job.
Nog ruimer dan woordkunst, voor cultuur in het algemeen, zou ik kunnen verwijzen naar het moment dat mensen van de Marokkaanse diaspora plots verenigd werden tijdens de wereldbeker voetbal. In heel de wereld was er een ongeziene verbondenheid, terwijl we allemaal van verschillende socio-economische achtergronden komen, in verschillende landen wonen enzovoort. Dezelfde verbondenheid voel je als je mee staat te schreeuwen en zingen op een concert van een artiest of band. Het is in die kunst of cultuur dat we elkaar vinden, ook al zijn we heel verschillend.
Bij poëzie is dat ook zo. De taal die je gebruikt, zegt ook veel over je en als je goed luistert naar iemand of aandachtig leest, kom je ook veel te weten over die persoon. De kracht van taal kan je gebruiken in de vorm van dichtkunst om ideeën over te brengen naar iemand anders, om zaadjes te planten bij de ander en soort van (zelf)inzicht te creëren bij iemand.
Welke invloed heeft het werk van andere dichters op jou en op de wereld?
Ik denk dat zowel op maatschappelijk als op individueel niveau de impact van dichters of kunstenaars in het algemeen heel groot is. Groter dan we zelf denken. Eigenlijk grijpen we op alle hoogtepunten en ook alle dieptepunten in ons leven meteen naar kunst. Poëzie en taal kunnen een troost bieden en dat gevoel van (h)erkenning zorgt voor minder eenzaamheid. Die impact, is groot en dat is ook een beetje wat ik wil bereiken met mijn poëzie.
Ariana: Voor mij is de dichter Rumi – in Afghanistan ook bekend als ‘Mawlana’ (onze meester) – een groot voorbeeld. Hij schrijft over thema’s zoals het leven, liefde, goddelijke adoratie en zelfreflectie, en dat spreekt mij aan omdat ik gelovig ben. Is het bij jou veeleer het mensenrechten-activisme van andere poëten dat jou inspireert?
Niet noodzakelijk. Ik kan genieten van een gedicht omwille van de taal, de melodie en het gevoel, nog los van de boodschap of het onderwerp. Hagar Peeters bijvoorbeeld is van jongs af aan één van mijn lievelingsdichters. In mijn boekenkast liggen ook de dichtbundels van Miriam Van Hee, Esohe Weyden en Nisrine Mbarki. Ik blijf nieuwe dichters ontdekken, niet meer zoals vroeger in de bibliotheek, maar vaker online. Ik vind het heel jammer dat ik geen Arabisch kan lezen, omdat daar nog een voor mij onontdekte schat aan kunst ligt, een vertaling is namelijk nooit helemaal hetzelfde als het originele werk.
Ik schrijf enerzijds over identiteit en maatschappelijke thema’s, dus daar zit sowieso dat activisme in verweven. Ook over vrouw-zijn en migratie schrijf ik geregeld. Anderzijds schrijf ik over echt menselijke thema’s, zoals angsten, de eindigheid en liefde en relaties. Mijn werk is dus redelijk uiteenlopend en niet uitsluitend activistisch. De rode draad is dat ik schrijf over zaken die me bezighouden.
Als je over die thema’s schrijft, heb je een nood om je gelaagde identiteit ook te kunnen vatten in je poëzie? Is dat iets dat je opzoekt?
Dat is een mooie vraag. Ik denk dat dat heel onbewust gebeurt. Ik ben nu eenmaal wie ik ben en dat kan ik niet verbergen, ook niet op papier. Die gelaagdheid in mezelf zorgt ervoor dat ik me ook kan inleven in de andere of sneller iets kan observeren en dat gevoelsmatige is waar poëzie om draait voor mij.
Hoe zie jij de combinatie van advocatuur en je creatieve activiteiten?
Mensen lijken van mening te zijn dat advocatuur gekenmerkt wordt door ratio: het is rigide, juist of fout. Dat staat dan zogenaamd haaks op creativiteit, wat ze associëren met buiten de lijnen kleuren, flexibiliteit, vrijheid, zoveel mogelijk grenzen verleggen. Vroeger zou ik ook altijd kiezen voor het rationele, want daar kan je onmiddellijke feedback krijgen, in de vorm van punten, graden en diploma’s. Bij poëzie is dat moeilijker want de feedback die je daarop krijgt is bij uitstek subjectief. Dat lijkt dus een veel minder stabiele wereld om in te zitten. Nu denk ik wel dat ik helemaal geen keuze hoef te maken en dat de twee perfect te combineren zijn. De creativiteit die ik gebruik in mijn poëzie kan ik ook goed gebruiken bij het schrijven van contracten of het uitwerken van een procedurele strategie. Omgekeerd gebruik ik ook vaak mijn analytisch denkvermogen om gebeurtenissen in me op te nemen. Schrijvers moeten zaken zien, opmerken en analyseren om erover te kunnen schrijven. Die werelden versterken elkaar en dus sta ik er niet meer achter dat je moet kiezen om je te beperken tot één van die disciplines.
We leven in een tijd waarin beeld veel belangrijker wordt en meer onze aandacht kan grijpen dan woorden en woorden ook relatief worden door een toename in desinformatie. Wat is jouw visie daarop? Hoe zie jij de toekomst?
Ik vrees dat dat zelfs voor beelden niet meer helemaal klopt, denk maar aan vervalste AI-beelden. Sinds kort ben ik overigens volledig gedesillusioneerd wat dat betreft. Zelfs bronnen waarvan we mogen verwachten dat zij correcte en objectieve informatie aanleveren, verspreiden misinformatie, minstens niet-bevestigde informatie, door zowel expliciet als impliciet taalgebruik. Dit betekent niet noodzakelijk dat beeld belangrijker wordt. Integendeel: het toont aan hoe belangrijk taal en woord is en wat de impact ervan kan zijn.
Wat volgens mij wel klopt is dat de aandachtspanne van mensen in het algemeen erg is verkort. Als je lange teksten wil schrijven, moet je wel een lezer hebben die jou actief wil lezen.
Wat zou je zeggen aan de jongere Myriem, de jongere dichteres?
Goh, heel veel. Blijf dicht bij jezelf want vroeg of laat keer je toch terug. Ik was altijd heel onzeker over alles wat met creativiteit te maken had. Ik zocht bevestiging in het veiligere academische, het ‘objectieve’, en niet in het creatieve, maar ik zou tegen die jongere versie van mezelf zeggen dat het veel minder eng is dan het lijkt.
Tot slot: kan je je dichtbundel die uitkomt in de zomer van 2024 met drie woorden beschrijven?
Identiteit, maatschappij en tijd.
Het interview werd afgenomen begin oktober 2023.
Ariana Naser is Project Assistant bij IOM – UN Migration en Louise Janssens is advocate aan de balie van Brussel.
[1]Hyperlink: https://muce.be/about/
0 reacties