In deze interviewreeks buigen we ons over hoe mensenrechten en cultuur met elkaar verweven zijn. Hoe brengt cultuur sociale verandering teweeg? Kunnen mensenrechten een bron van inspiratie zijn voor cultuur, of omgekeerd?

Een hele groep 65+’ers trok in het cultuurproject Grijs aan Zet van Avansa Mid-en Zuidwest, Amnesty International Vlaanderen en het Bataljong een jaar lang naar woonzorgcentra, serviceflats, mensen thuis, dorpshuizen en bijeenkomsten van senioren om er te luisteren naar hun verhalen. In het boek “Grijs aan Zet” staan hun verhalen gebundeld. Deze verhalen werden ook in een theaterstuk gegoten, “De Generatie”, gespeeld door 65+’ers onder de artistieke begeleiding van het Bataljong.  Tijdschrift voor Mensenrechten sprak met Nathalie Van Leuven en Arne De Jaegere. Beiden werkten aan het project en boek. Arne maakte en regisseerde de voorstelling. Je kan de theatervoorstelling nog tot eind maart 2024 bekijken (https://www.grijsaanzet.be/).

De eerste reeks toneelstukken ligt intussen al een tijdje achter ons. Hoe was het voor jullie om in die context met de ouderen samen te werken?

Arne De Jaegere: Zeer boeiend, want elke oudere komt met zijn of haar eigen verhaal. Die mensen hebben veel meer meegemaakt dan ikzelf. Het was ook heel intens. We hebben bijna een jaar met hen gewerkt. Je voelt hoe er eerst vooral gedacht werd: ’We moeten ons niet aanstellen, we moeten niet klagen, we moeten blij zijn dat er voor ons gezorgd wordt, we hebben ons leven gehad…’ Maar geleidelijk aan maakt dat gebrek aan zelfverzekerdheid plaats voor verwondering: ‘Vinden jullie dat echt interessant?’ 

De theaterreeks legt een aantal pijnpunten bloot rond de mensenrechten voor ouderen.  Hoe hebben jullie die link gelegd?

Nathalie Van Leuven: Het stuk is ontstaan vanuit een heel persoonlijke ervaring. Ik was tien jaar geleden ook redacteur van een boek over de fundamentele rechten van ouderen. Toen mijn grootmoeder jaren later in een woonzorgcentrum werd opgenomen, was ik echt verbaasd om te zien wat daar  in de praktijk gebeurde. We zijn nu tien jaar verder, maar wat we toen schreven over bijvoorbeeld privacy beperkende praktijken in woonzorgcentra, ondervond ik in het echte leven. 

De coronapandemie was ook een extreme periode. Ik begrijp de maatregelen die toen werden genomen, maar de fundamentele nood aan menselijk contact moest er wel voor wijken. Dat menselijk contact stond bij mijn grootmoeder bovenaan haar verlanglijst, veel hoger dan nog tien jaar te leven. De verzorgers mochten in een covid-bubbel leven, maar de bewoners kregen daar geen recht op (nvl Er waren ook betere praktijken in woonzorgcentra en directies moesten hartverscheurende keuzes maken, leerde ik tijdens ons onderzoek). Mijn grootmoeder mocht  weken aan een stuk met niemand contact hebben. Dat heeft mij echt gechoqueerd. Het thema van het theaterstuk is daardoor bijzonderactueel. Het leefde gigantisch hard bij iedereen met wie ik sprak. Ik voelde de drang om iets te doen dat ouderenrechten meer op de voorgrond bracht. 

Maar de onvrede bij ouderen ging over meer dan woonzorgcentra alleen. Velen voelden dat ze geen volwaardig deel mochten uitmaken van de samenleving. De samenleving vond het niet belangrijk genoeg dat ze bijvoorbeeld op de markt konden geraken. Alles digitaliseert ook, maar als je tachtig bent, heb je daar natuurlijk niets van meegekregen op school. Mensen worden daardoor uitgesloten, zelfs uit overheidsprocedures. Dat leefde zeer sterk bij de ouderen waar we mee spraken. Ze vinden het super belangrijk dat de toegankelijkheid voor ouderen verbetert en dat er meer naar hen geluisterd wordt. Ze hopen dat politici dat – naar de verkiezingen toe – zullen inzien.

Ouderen krijgen geen belangrijke rol toegeschreven in verkiezingsprogramma’s, maar maken wel een belangrijk deel uit van het kiespubliek. Hoe kan hun stem beter verzilverd worden?

Arne: Eén van de getuigen in ons boek is Paul Breyne. De voormalige gouverneur en minister. Hij had het over participatie van ouderen in de politiek en gaf het voorbeeld van zijn broer die in de gemeenteraad van Ieper zat. Op een bepaald moment kreeg die subtiel te horen dat het voor hem tijd was om ermee te stoppen. Dat komt hard aan.

We hebben ook heel veel verhalen gehoord over ouderenadviesraden. Die raden zijn in het leven geroepen om ouderen een stem te geven, al zijn ze vaak schone schijn. Het advies dient dan vooral voor de stempel: “We hebben ook de ouderen bevraagd.” Maar als het er op aan komt, is hun advies dikwijls nietecht serieus genomen. 

Nathalie: Het lijkt bizar dat je op je zestigste nog zou kunnen dromen van politieke ambitie. . Toch zou het parlement een vertegenwoordiging moeten zijn van de volledige samenleving. 

Momenteel zijn ouderen nog ondervertegenwoordigd. Dat zorgt ervoor dat ze als groep te weinig worden gehoord en dat beleidsmakers te weinig rekening houden met hen. Echte vertegenwoordiging is nodig, alleen al voor de expertise en ervaring die men heeft opgebouwd na zoveel jaren leven.

Anderzijds is het natuurlijk ook aan de ouderen zelf om meer au sérieux te worden genomen. Ik denk dat de ouderenorganisaties dede taak hebben om de handen echt in elkaar te slaan en met die koepels over de verschillende stromingen heen een vuist te maken. 

Bij organisaties zoals Amnesty International gaan stemmen op voor een ouderenrechtenverdrag, naar analogie met het VN Kinderrechtenverdrag. Pleiten jullie ook voor zo’n verdrag?

Natalie:  Discussies over een eventueel ouderenrechtenverdrag zijn voor de meeste van onze acteurs  een ver-van-hun-bed-show. Ik herinner me dat Lydie, één van de hoofdrolspelers, zei: ‘Betaal gewoon de mensen in de zorg beter en dan zal de situatie in mijn woonzorgcentrum wel verbeteren.’ Zij denken niet altijd aan al die mechanismen die daarvoor nodig zijn. Met mijn mensenrechtenervaring denk ik wel dat een ouderenrechtenverdrag een goede stap zou zijn. Al is het alleen maar om ervoor te zorgen dat er ook echt naar ouderen  wordt geluisterd. Dat is al meer het geval voor kinderen, mensen met een beperking, personen met een migratieachtergrond… Waarom niet voor ouderen?


De meeste mensen hebben al gehoord van racisme en seksisme…, maar ageism (discrimineren op basis van leeftijd, nvdr.) moet ik nog heel vaak uitleggen. Er bestaat nog te weinig bewustzijn rond dat concept. Daar zou een ouderenrechtenverdrag bijvoorbeeld verandering in kunnen brengen.

Arne: Dat volg ik. We hebben voor dit project met tientallen mensen in woonzorgcentra gesproken en die zijn inderdaad niet bezig met hoe alles juridisch  georganiseerd moet worden. Maar we hoorden wel verhalen van mensen die zich afgeschreven voelden, of vonden dat ze niet serieus werden genomen.

Dat uit zich bijvoorbeeld in de eeuwige verkleinwoordjes, of dat alles beslist wordt in hun plaats. Dat laatste gebeurt in woonzorgcentra, maar even vaak ook in familiale context. Ook al gebeurt het vaak met de beste bedoelingen, het is eigenlijk niet oké om hen alles uit handen te nemen. Het veronderstelt namelijk dat ouderen niet langer volwaardige volwassen zijn. 

In de voorstelling en de verhalen wordt bijzonder hard gefocust op de situatie in woonzorgcentra. Hebben die een belangrijke rol in het herwinnen van enkele mensenrechten voor ouderen?

Nathalie: Dat kan zeker. Maar we zijn heel omzichtig geweest met kritiek op de woonzorgcentra. We wisten natuurlijk hoezeer woonzorgcentra zich geviseerd voelden door de berichtgeving tijdens corona. De rapporten van organisaties als Unia en Amnesty International waren ook niet mals. 

We wilden de verzuchtingen en verhalen van ouderen te weten komen via gesprekken in die woonzorgcentra. Maar we hebben gekozen om te starten met gesprekken met directies. We vonden het belangrijk om hen ook te betrekken bij het stuk en hun verhalen te horen. Ik denk dat we er mede daardoor in geslaagd zijn constructief samen te werken en hen als een partner en geen vijand te houden. Zij zien natuurlijk wat dit project betekende voor de bewoners die in het theaterstuk meespeelden. 

Dat heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat een woonzorgcentrum besliste om een begeleidster met twee bewoners mee te sturen naar de repetities. Ook al duurden die repetities wekenlang. De ervaringen die de begeleidster daar heeft opgedaan hebben voor haar woonzorgcentrum meer betekend dan wij ooit gedacht hadden.  Op voorhand was er enige discussie over het feit dat die begeleidsterin het woonzorgcentrum in die tijd voor veel meer mensen iets had kunnen betekenen. Maar na enige tijd leidde het wel tot discussies binnen het personeel over het belang van vrijheid en autonomie voor ouderen. Die discussies gingen bijvoorbeeld over het al dan niet sluiten van deuren, het gebruik van verkleinwoorden en hoe je mensen respectvol benadert. 

Ik denk dat wanneer je in de zorg werkt, je je heel snel in die zorgende rol wentelt en daar soms wat te ver in gaat. Door eens met ouderen in contact te komen in een andere setting, waar die personen als een volwaardige groep worden beschouwd, komen die inzichten pas echt. Dat was echt een eyeopener voor die begeleidster. Ik ben er dus nog veel meer dan voordien van overtuigd geraakt dat kleine cultuurprojecten met bewoners van woonzorgcentra heel veel teweeg kunnen brengen.

Dit interview werd afgenomen door Eva Taverna, advocate publiekrecht bij Aurion law, en Wolf France, journalist en factchecker bij Knack.


0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *