Een goed uitgevoerd kunstwerk en een goed uitgevoerd protest bereiken beiden dezelfde doelen. Ze stemmen tot nadenken en laten mensen iets voelen. Maar betekent dit ook dat kunst het geijkte middel is voor protest? Of nog een stap verder, het aanvallen van kunst als protest? Met de acties van Just Stop Oil en daaraan verbonden actiegroepen is deze aloude vraag prangender dan ooit.

Protest via kunst in de geschiedenis

Want een aloude vraag is het. Hoewel de acties van Just Stop Oil er een nieuwe dimensie aan hebben gegeven, staat kunst al lang bloot aan protestuitingen. Afhankelijk van de precieze invulling van ‘protest via kunst’ kunnen we bijvoorbeeld  teruggaan naar het oude Egypte, waar men als blijk van ontevredenheid over het regime van een vorige heerser de naam van deze persoon (vaak letterlijk) uitveegden van alle kunstuitingen waarop deze werd genoemd.

Deze vorm van protest zouden we nu wellicht eerder bestempelen als ‘geschiedenisuitwissing’ dan als een vorm van direct protest via kunst. Het ging immers niet zozeer om een aanval op het kunstwerk zelf, maar alleen op de naam verbonden met het kunstwerk. In de recentere geschiedenis vinden we echter directere voorlopers van de huidige acties van Just Stop Oil. Zo viel op 14 maart 1914 het eerste culturele slachtoffer in een serie van politiek-geïnspireerde protesten. Met een bijl sloeg Mary Richardson zevenmaal in op de Rokeby Venus van Velazquez. Haar motivatie? De emancipatie van de vrouw in het algemeen, en specifieker de herhaalde gevangenneming van de voorvrouw van de ‘suffragettes’, Emmeline Pankhurst door de toenmalige Britse overheid.

In een brief geschreven voor haar aanval, verantwoordde Richardson de aanval met de poëtische bewoordingen:

I have tried to destroy the picture of the most beautiful woman in mythological history [Venus zoals afgebeeld door Velazquez] as a protest against the Government for destroying Mrs. Pankhurst, who is the most beautiful character in modern history. Justice is an element of beauty as much as colour and outline on canvas

Meerdere vergelijkbare aanvallen volgden. Slechts met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam er een einde aan deze aanvallen, nadat nog 13 andere schilderijen het onderspit moesten delven. De oproer die deze latere aanvallen veroorzaakten was echter een stuk minder. Ten tijde van de vierde aanval beschreef bijvoorbeeld een leidinggevende krant als The Times het voorval slechts summier, met enkel een verwijzing naar ‘the usual protest’.

Hoe meer aanvallen er waren, hoe minder effectief ze leken te zijn. Dit is echter niet het enige opvallende, en voor ons mogelijk relevante, aan deze aanvallen. Ten eerste werden deze steeds publiekelijk, zonder verder geweld, en zonder verhulling van identiteit uitgevoerd; slechts één suffragette gaf een valse naam op. Net zoals Just Stop Oil nu, leken de uitvoerende suffragettes dus expliciet het risico van arrestatie te aanvaarden. Daarnaast waren er, ook binnen de kringen van de suffragettes zelf, stemmen die het beschadigen van kunst als vorm van protest expliciet afwezen.

Dat laatste is een cruciaal verschil met de acties nu van Just Stop Oil. De suffragettes scheurden en hakten met bijlen en vijlen in op de onbeschermde doeken. De acties van Just Stop Oil richten zich echter alleen op schilderijen die al veilig achter een laag beveiligingsglas zijn opgehangen. Dit ondanks dat de kunstaanvallen van de suffragettes als inspiratie dienden voor de acties van Just Stop Oil. Deze afwijking van hun historische voorbeeld is een bewuste keuze. Hoewel Just Stop Oil ook een duidelijk politieke boodschap wil overbrengen, namelijk bescherming van het klimaat, kiest de groep er specifiek voor om het ‘non-violent’ te houden. Dit maakt de acties juridisch gezien extra interessant.

De grenzen aan de vrije meningsuiting

Dit soort acties kunnen namelijk worden gekwalificieerd als een meningsuiting, of een betoging, zoals beschermd in de meeste grondwetten en verschillende mensenrechtelijke verdragen. Zo is het recht op vrije meningsuiting en protest te vinden in respectievelijk artikel 19 en 26 van de Belgische Grondwet. In Nederland zijn deze rechten vastgelegd in respectievelijk artikel 7 en 9 van de Grondwet. Deze rechten zijn echter geen absolute rechten. Met andere woorden, deze rechten kunnen alleen ingeroepen worden zolang er geen sprake is van één van de specifieke beperkingsgronden (zie bv. artikel. 10.2 en 11.2 EVRM). Deze beperkingsgronden omvatten onder andere de bescherming van de rechten van anderen, of bescherming van de openbare orde. Een gewelddadig protest dat direct schade veroorzaakt aan iemands lijf of eigendom zal dus sneller op deze beperkingsgronden stuiten.

In dat licht bezien zijn de acties van Just Stop Oil meer te vergelijken met de actie van Tomoko Yonezu. In 1974 bespoot zij, als protest tegen de uitsluiting van mindervaliden van een bezoek aan de speciale tijdelijke Mona Lisa tentoonstelling in Japan, de Mona Lisa met rode verf. De Mona Lisa kwam hier echter onbeschadigd vanaf; sinds de jaren 50 hangt de Mona Lisa al achter veiligheidsglas. De verschillende acties van Just Stop Oil lijken op de actie van Yonezu. Net zoals zij maakt ook Just Stop Oil gebruik van verf, maar alleen tegen het veiligheidsglas van het schilderij in kwestie. Ook andere terugkerende “instrumenten” voor Just Stop Oil-protesten, zoals soep, aardappelpuree, en lijm, worden ingezet op een manier waarbij in principe zo min mogelijk schade wordt veroorzaakt.

Met schade wordt schade aan (het eigendom van) anderen bedoeld. Alleen schade aan lijf, reputatie, of eigendom van anderen kan een beperking van het recht op meningsuiting of betoging rechtvaardigen. Schade aan en voor de actievoerders zelf, zoals bijvoorbeeld de waarschijnlijk schade aan de hoofdhuid van de Belgische actievoerder die zijn hoofd vastlijmde aan het veiligheidsglas voor Vermeer’s Meisje met de parel, is zeker vervelend, maar voor een mogelijk beperking van de genoemde rechten niet van verder belang.

De Belgische of Nederlandse rechter die geconfronteerd wordt met een protest met (het glas voor de) kunst als enig slachtoffer zal dus een afweging moeten maken. In hoeverre heeft deze actie anderen schade berokkend? En in hoeverre valt dit waarschijnlijk illegale gedrag te verdedigen als uiting van het recht op vrije meningsuiting of betoging?

Een vergelijkbare afweging leidde ertoe dat de eerder vermelde Yonezu uiteindelijk werd veroordeeld voor (slechts) een overtreding, met een geldboete van 3,000 yen. Omgerekend naar euro komt dat neer op een boete van ongeveer 45 euro. Van belang voor de rechter hierbij was dat haar actie duidelijk geen oogmerk had om blijvende schade te veroorzaken en expliciet bedoeld was als protest tegen schending van het verbod op non-discriminatie. Voor Yonezu zelf zal de precieze straf mogelijk minder hebben uitgemaakt. Haar actie had namelijk het beoogde succes. Waar de Japanse overheid eerst mindervaliden categoriaal had uitgesloten van een bezoek aan de Mona Lisa tijdens de tijdelijke Mona Lisa-tentoonstelling in Tokyo, werd nu een speciale dag ingevoerd voor mindervaliden om de Mona Lisa te bewonderen.  

Of de actievoerders van Just Stop Oil er echter ook altijd zo genadig van af zullen komen is onzeker. Een bericht van Just Stop Oil van 9 november 2022 meldt dat zestien van haar leden op dat moment in de gevangenis zaten als gevolg van verschillende acties. In een bijbehorende voetnoot wordt ook gewag gemaakt van de drie Belgische actievoerders die na hun stunt met het Meisje met de parel in een Nederlandse cel worden bewaard.

Tijdens hun veroordeling werd echter nogmaals het dilemma waar de rechter in dit soort zaken voor staat, onderstreept. Ondanks dat er uiteindelijk geen blijvende schade was, rekende de Nederlandse rechter de actievoerders het welbewust aanvaarden van mogelijk schade aan het schilderij toch aan. Ook verwees de rechter naar de verstoring van de openbare orde, en maatschappelijk onrust die de actie teweeg had gebracht. De politierechter vond de actie aldus niet ‘vreedzaam’, en dus niet passend binnen de grenzen van het recht tot betoging. Voor mogelijke strafuitsluiting op basis van de vrijheid tot meningsuiting vond de rechter het verband tussen de aard van de actie en de boodschap van de actie te onduidelijk.

Toch viel de straf – een maand onvoorwaardelijk celstraf, gecombineerd met een voorwaardelijke straf van nog een maand gevangenis bij het plegen van een tweede strafbaar feit binnen twee jaar – lager uit dan oorspronkelijk geëist door de officier van justitie. Dit had te maken met de context en boodschap van de actie. Een hogere straf zou namelijk, volgens de rechter, mogelijk protest in het algemeen ontmoedigen. En dat zou natuurlijk weer tegen het hele concept van een liberale samenleving met vrijheid van meningsuiting en protest ingaan.

Ondanks deze uiteindelijk milde straf heeft de advocaat van minstens een van de activisten reeds beroep aangetekend. Ook andere advocaten, waaronder de bekende Nederlandse strafrechtadvocaat Richard Korver, hebben kritiek geuit op de uitspraak. Of deze straf dus ook in de toekomst overeind blijft is dus nog maar de vraag.

Conclusie

Al is er geen garantie dat acties aanslaan, het lijkt erop dat protest via kunst succesvol kan zijn – Yonezu’s actie liet dat treffend zien. Niettemin doet Just Stop Oil er juridisch gezien verstandig aan om de protesten alleen te richten op reeds beschermde kunstwerken. Bij acties met schade of geweld is, zoals gezegd, het risico namelijk groter dat dit alleen wordt gezien als een strafrechtelijk verboden actie, en niet (ook) als een geldig protest zoals beschermd door de vrijheid tot meningsuiting of betoging.

Dit alles bleek ook nogmaals uit het oordeel van de Nederlandse rechter. De rechter vond dat er geen sprake was geweest van een voldoende duidelijk protest of vreedzame betoging, en gaf daarna een straf. Deze straf was echter mild, mede vanwege de geringe schade en het mogelijk ontmoedigende effect van een zwaardere straf voor toekomstige effecten. Zelfs in het vonnis van de rechter, en al helemaal in de reacties op dit oordeel, zijn dus aanwijzingen te vinden dat juist bij dit soort vreedzame protestacties ook een ander juridisch oordeel mogelijk was.

Met andere woorden, een portie verse protest-soep is prima, maar dan wel graag alleen tegen het glas, en niet tegen het schilderij.


Anna de Jong

Anna de Jong is een promovendus bij de afdeling Internationaal en Europees Recht van de Universiteit Maastricht. In die hoedanigheid is zij onder andere coördinator van het vak Law and Art.

0 reacties

Een reactie achterlaten

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *