In deze interviewreeks buigen we ons over hoe mensenrechten en cultuur met elkaar verweven zijn. Hoe brengt cultuur sociale verandering teweeg? Kunnen mensenrechten een bron van inspiratie zijn voor cultuur, of omgekeerd?
Het Brussels Gewest heeft ambitieuze plannen om van de Manchesterstraat in Molenbeek een culturele ‘hotspot’ te maken. De culturele vzw’s Cinemaximiliaan, een platform door en voor nieuwkomers, en Cassonade, een buurtrestaurant en ontmoetingsplaats, zijn er al enkele jaren een vaste waarde. Op een warme vrijdagnamiddag sprak Tijd voor Mensenrechten met Annabelle Van Nieuwenhuyse (coördinator van Cinemaximiliaan) en Jonas Verhees (medeoprichter van Cassonade).
Een eerste en belangrijke vraag: wat doen Cassonade en Cinemaximiliaan?
Jonas: Cassonade is een lokaal buurtrestaurant. Die lokale verankering is voor ons heel belangrijk, wat ook blijkt uit hoe Cassonade is opgestart. Wij zijn twee jaar geleden bij mensen in de straat gaan vragen wat zij wilden dat er met deze ruimte zou gebeuren. Enkele vrouwen gaven aan dat zij er graag maaltijden wilden bereiden voor de ramadan. Zo hebben we meteen kunnen inspelen op de noden van de wijk. Cassonade is ook een solidair restaurant. Bij Cassonade staat solidariteit voor solidair zijn met iemand die niet op jou lijkt, met iemand die anders is dan jij. Dit kan gaan om allerlei verschillen: verschillende sociale klassen, leeftijden, achtergronden, opvattingen… Naast een restaurant is Cassonade dus ook een ontmoetingsplaats. Het creëren van ontmoeting is voor ons het belangrijkste.
Een basisprincipe van Cassonade is dat we werken binnen een gifteconomie. Bij ons betaal je bijvoorbeeld voor de volgende persoon. Iemand heeft jouw maaltijd geschonken, en jij schenkt een maaltijd aan de volgende persoon. Dat is iets anders dan ‘prix libre’, betalen wat je kan betalen, omdat er daarbij geen connectie wordt gecreëerd. En dat is net heel belangrijk.
Annabelle: Cinemaximiliaan is ook gegroeid uit een bepaalde vraag of een noodzaak om samen te zijn. De mensen die tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 in het Maximiliaanpark zaten konden in de verste verte niet dromen van een leuke activiteit ‘s avonds. Het ging voor hen over bed, bad en brood. Die noden werden gelukkig vervuld door de Brusselaars. Maar ‘s avonds ging het licht uit en moesten die mensen wachten op de miserie van de volgende ochtend. De oprichters van Cinemaximiliaan bedachten zich dat zij ‘s avonds thuis al eens graag naar een film kijken, en kwamen op het idee om met een scherm en een projector naar het Maximiliaanpark te gaan en een film te vertonen. De roots van deze organisatie draaien rond de vraag: hoe kunnen wij samen zijn? En dat is eigenlijk bij Cassonade ook zo: die ruimte was er en Jonas wilde de mensen die ruimte samen laten gebruiken.
We vertonen nog steeds films in asielcentra, maar organiseren ook andere culturele activiteiten, zoals workshops over fotografie of scenario’s schrijven. Een ander aspect van de werking van Cinemaximiliaan zijn de evenementen naar buiten toe, zoals Cinema Trottoir. Dit is een filmfestival dat we samen met Cassonade organiseren. De mensen zitten op het terras van Cassonade en ze kijken naar een film die geprojecteerd wordt op de gevel van Cinemaximiliaan. Het is een beetje onze eigenzinnige manier om met anderen te delen wat onze organisaties kunnen en doen. De mensen die wij tegenkomen in de buurt zijn even belangrijk voor deze organisatie als mijn medewerkers die de dingen in elkaar steken. Kunst of cultuur is de taal die we gebruiken om al die mensen samen te brengen.
De gemene deler van Cassonade en Cinemaximiliaan is het toegankelijk maken van cultuur. Wat betekent ‘cultuur’ voor jullie?
Jonas: We hebben bijvoorbeeld een dossier ingediend voor Brussel2030 dat vooral gaat over het aanbieden van de infrastructuur en middelen om cultuur te kunnen beleven en om jezelf op een creatieve manier uit te kunnen drukken. Dat is nog altijd iets waar bepaalde groepen in Brussel veel meer toegang toe hebben dan anderen. De culturele instellingen en instituties in Brussel zijn gericht op de Nederlandstalige en Franstalige gemeenschap.
Annabelle: Inderdaad. Die instellingen zijn niet zo zeer op sociale cultuur gericht. Dat is waar wij het verschil maken. Wij vertrekken vanuit het sociale aspect in plaats van het culturele aspect.
Een muziekfestival gaat in de eerste plaats over de muziek en de bezoekers zijn daar een gevolg van, terwijl wij eerst denken aan de mensen die bij ons in de buurt wonen en bijvoorbeeld elke dag bij Cassonade of bij Cinemaximiliaan zitten. Zij zijn ons vertrekpunt. Nu, de cultuur die we dan aanbieden gaat wel om cultuur met een grote C. Ik bedoel, dat mogen goede films zijn, een bezoek aan een goed museum… Daar verschillen we dus niet van de gangbare culturele instellingen, maar ons vertrekpunt is verschillend.
Jonas: Bij Cassonade staat cultuur ook voor de waarden die we delen: wat hebben we gemeenschappelijk met elkaar, al die verschillende mensen die in Brussel wonen? Zo creëren we een gemeenschappelijke cultuur waar je als bewoner van deze stad achter staat. Ik denk dat dat heel belangrijk is en iets waar Brussel echt nood aan heeft, aan die lijm of die samenhang tussen verschillende mensen. Dat gaat niet over cultuur in de zin van een film of iets artistieks, maar meer over gemeenschappelijke waarden.
De stad Brussel lijkt een rode draad te zijn in jullie verhaal. Zouden jullie projecten ook werken in een andere stad, in Vlaanderen bijvoorbeeld?
Annabelle: Natuurlijk kan dat ergens anders, maar het is wel de stad die ons een duwtje geeft. Ik denk dat hier twee redenen voor zijn. Ten eerste dankzij de generositeit van de Brusselaars, en ten tweede omdat wij hier toch genieten van een zekere vrijheid. Dan bedoel ik niet alleen een vrijheid in denken, maar ook een vrijheid om de dingen te doen die je wil doen. Ik herken dat bij Jonas ook heel hard: we hebben een idee en de volgende dag zetten we dat dan ook effectief op poten. Dat is een luxe die ik graag deel met mensen die in een situatie zitten waarin ze die vrijheid absoluut niet hebben. Zij maken zich vooral zorgen over hun papieren en waar ze die nacht kunnen slapen. De vrijheid om elkaar te kunnen versterken aan de hand van wat je zelf kan bieden is wel iets dat in Brussel heel hard geapprecieerd wordt bij de bevolking. Die vrijheid is dus wel iets heel Brussels.
Jonas: Daar ben ik het mee eens. Dat privilege om te kunnen handelen en te ageren volgens je mogelijkheden is voor mij pas vrijheid als je dat kan delen met andere mensen. We vatten vrijheid heel dikwijls op in de liberalistische zin: de vrijheid om te doen wat ik wil, wanneer ik dat wil. In het kader van Cassonade vat ik vrijheid op in de zin van Hannah Arendt. Je bent pas echt vrij als mens in het collectieve, in relatie tot de andere. Het is enkel door samen te ageren, door met elkaar van gedachten te kunnen wisselen, door samen aan politiek te kunnen doen dat je echt vrij bent. Dat liberale idee van vrijheid hangt ook samen met kapitalisme en individualisme, en daarom hebben wij met Cassonade iets antikapitalistisch op poten willen zetten omdat wij denken dat vrijheid niet ligt in het individuele maar in het collectieve. Ik denk dat wij daar heel sterke raakvlakken hebben, Annabelle.
Annabelle: Zeker. Die vrijheid van denken, die kracht krijg ik alleen maar door in zo’n collectieve context te zitten zoals hier in de Manchesterstraat. Ik herken daarin de Afrikaanse wijsheid “Ubuntu” wat zoveel betekent als: ik ben, omdat wij zijn. Je bent een authentiek individu omdat je deel uitmaakt van een groteren en belangrijkere relationele, gemeenschappelijke, maatschappelijke, ecologische en spirituele wereld.
Jonas: In Molenbeek zie je mensen die niks hebben en toch solidair zijn met elkaar. Daarom ben ik ook zo trots op Molenbeek. Het is een fantastische gemeente!
Op welke manier levert die collectieve context iets concreet op in het dagelijks leven van nieuwkomers?
Jonas: Wij hebben een enorme diversiteit aan vrijwilligers, waaronder ook nieuwkomers. Ik ben ervan overtuigd dat hun werk voor Cassonade op een bepaalde manier iets voor hen terug doet omdat je je netwerk vergroot. Er is nu een Ethiopische jongen die bij ons werkt en heel goed beseft dat hij via dit vrijwilligerswerk aan een job kan geraken, bijvoorbeeld. Hij komt hier iemand tegen die iemand kent die hem op een bepaalde manier kan helpen… enzovoort. Dat netwerk is heel belangrijk.
Annabelle: Ik geef nog een concreet voorbeeld. We hebben een performance ‘Bridge Stories’ georganiseerd voor het Passa Porta Festival. Dat zijn verhalen die we geschreven hebben met mensen op de brug (tijdens de opvangcrisis hadden verschillende mensen zonder papieren tenten opgeslagen op de brug aan het kanaal tussen Brussel Stad en Molenbeek, nvdr). Ik zat er namelijk mee in dat we bij Cinemaximiliaan activiteiten organiseren met vluchtelingen in Brussel en dat we dan niks zouden kunnen betekenen voor die mensen hier aan het kanaal. Passa Porta had ons op dat moment gevraagd om iets te doen voor het Passa Porta Festival. Dan hebben we beslist om eerst te kijken wie van de mensen op de brug daaraan zou willen meedoen. De meesten onder hen kwamen van Afghanistan. We moesten dus eerst op zoek gaan naar vertalers Pashto om met hen te kunnen praten. En zo kwamen we tot de fijne ontdekking dat onze regulars uit Iran hen konden verstaan. Wisten wij veel. Vervolgens zijn we naar het kanaal gegaan waar we een aantal mensen ontmoetten die interesse hadden in ons project. Voor ‘Bridge Stories’ hebben we samen met hen verhalen geschreven. Alle teksten zijn vervolgens aan elkaar gebreid door andere mensen die gevlucht zijn, waardoor de verhalen authentiek zijn gebleven.
Drie weken later stelden we een Stille Film project voor in het concertgebouw van Brugge en al onze bezoekers mochten mee. We waren met vijftig mensen met de trein naar Brugge gegaan en werden daar super fijn onthaald. Op het einde mocht iedereen op het podium komen groeten en twee van die mannen die een maand daarvoor nog op de brug sliepen, stonden daar met tranen in hun ogen. Ik keek naar hen en ze leken te denken: “Zie mij hier nu staan. Waar is mijn tent eigenlijk?” Prachtig.
Hoe behartigen Cinemaximiliaan en Cassonade volgens jullie de mensenrechten?
Jonas: Het belangrijkste voor mij is dat wij op zoek gaan naar het collectieve. En één van de meest fundamentele mensenrechten is vrij zijn. Maar dan wel vrij zijn in de collectiviteit, en in de relatie tot de andere, niet volgens het liberale idee van vrijheid. Dat is voor mij de essentie.
Annabelle: De essentie voor mij bij Cinemaximiliaan is dat je een veilige plek kunt aanbieden waar mensen zich in hun waarde kunnen herstellen, of in hun waarde kunnen zijn. Cinemaximiliaan gebruikt de taal van de film en van de cinema om een connectie te creëren tussen nieuwkomers – mensen die gevlucht zijn – en de rest van onze kleine wereld hier in België. We gebruiken cultuur om nieuwkomers de kans te geven om gewoon als mens de dag door te brengen. Dan zijn ze geen vluchteling, dan zijn ze bijvoorbeeld gewoon Omar en Majdi. Vluchtelingen leven -net zoals mensen in armoede- erg teruggetrokken omdat de ‘gewone’ wereld heel ontoegankelijk lijkt. Een restaurant kan al hoogdrempelig zijn omdat een cola daar vier euro in plaats van een euro kost. Cinema, of de kunstwereld in het algemeen, kan een zeer elitaire wereld zijn, waardoor de drempel hoog is om ernaar te kijken maar ook om eraan deel te nemen. Cinemaximiliaan maakt de brug door vluchtelingen toegang te geven tot cinema, en dan ben je gewoon zoals iedereen.
Jonas: Die toegankelijkheid waarborgen wij ook door mensen niet te verplichten om te betalen, want zelfs al vraag je maar een euro of hanteer je “democratische” prijzen, dat is toch nog een drempel. Door al die drempels weg te nemen, zorgen wij ervoor dat mensen toegang hebben tot een community space en tot eten, wat ook een basisrecht is. Daar willen we ook met de rest van de invulling van dit gebouw aan werken. Als we een evenementenruimte hebben waar meer creatief gewerkt kan worden, dan willen we dat ook zo toegankelijk houden. Dat is onze ambitie.
Het is opvallend hoe belangrijk eten is voor jullie beide projecten.
Annabelle: Ja, het gaat niet over magen vullen, maar over samen rond de tafel zitten. De omgeving – bijvoorbeeld het terras en het restaurant bij Cassonade – zorgt ervoor dat je automatisch wel bij iemand gaat zitten omdat de mensen geborgenheid uitstralen. Je ziet dat bij de mensen van Cinemaximiliaan ook: die stralen warmte uit. Dat is ook een cultureel gegeven. We mogen ons handjes kussen dat wij werken met mensen uit het Oosten, bijvoorbeeld, of uit Afrikaanse landen. Dat collectieve is iets waar zij mee opgegroeid zijn, en wat ik alleen maar ken van foto’s van mijn ouders die met zeven waren, of van mijn oom die acht kinderen had. Dat verdwijnt bij ons. We zitten in een heel strak individualisme, een ongelooflijk pijnlijk individualisme. Dus wij hebben het geluk dat die mensen dat meebrengen. En wij faciliteren dat gewoon.
Jonas: Ja, wij faciliteren gewoon, maar wel door een ruimte te creëren zonder drempels. Een plaats waar mensen zich kunnen identificeren, want er zijn heel veel ruimtes die ergens op een tekentafel worden ontworpen en als ze dan gerealiseerd worden dan lopen mensen er voorbij en denken: die ruimte is niet voor mij. Bij Cassonade is het op een heel spontane en organische manier gelukt dat mensen als ze voorbij wandelen zich wel op hun gemak of vrij voelen om hier gewoon binnen te stappen. Verder creëren mensen dat collectieve zelf, en dat leren wij ook van onze deelnemers. Velen onder hen hebben dat collectieve meegekregen van thuis uit en daar kunnen wij heel veel van leren. Dus de rest van België kan gerust even naar Molenbeek kijken.
Hoe ziet de toekomst eruit voor Cassonade en Cinemaximiliaan?
Jonas: Het gebouw waar Cassonade in zit wordt een tiers-lieu, een plaats die verschillende functies vervult. Er komen kamers, een werkplek en een evenementenruimte. En Cassonade blijft sowieso. Je ziet namelijk dikwijls dat er ergens een tijdelijk project wordt opgestart dat een bepaalde dynamiek op gang brengt, maar dan stopt het project ineens. Dat gaan wij niet doen. Bij de ontwikkeling van het gebouw gaan we net zoals destijds bij Cassonade kijken wat de noden van de buurt zijn. Go with the flow.
Annabelle: Ik hoor het je zo graag zeggen. Ik werk weliswaar minder onafhankelijk dan Jonas die eigenaar is van het gebouw van Cassonade (het achterhuis van Cinemaximiliaan is van het Brussels gewest en het voorgebouw van privé-investeerders), maar ook ik wil die flexibiliteit aan de dag kunnen leggen zodat iedereen het hier fijn vindt, gelijk welke klasse of leeftijd. Voor ons gebouw werden plannen getekend in 2018 of 2019, dus nog voor Covid. Vandaag zijn onze noden al helemaal anders dan toen. We gaan hier uiteindelijk ook een paar kamers aanbieden, voor een deel aan nieuwkomers om die kruisbestuiving te bewaren, maar ook voor kunstenaars. Dat is financieel nodig, en we vragen hen dan bijvoorbeeld om naast een eigen kamer ook een kamer voor een ander te huren.
Jonas: Het Brussels Gewest heeft in de straat een paar industriële panden opgekocht om er een culturele en creatieve ‘hub’ van te maken. Ik ben bang dat het Gewest niet genoeg rekening zal houden met de lokale noden en dynamieken, maar op zich is dat natuurlijk wel heel interessant dat men hier een cultureel project wil uitbouwen. Dat kan voor onze organisaties ook interessant zijn om daar synergiën te vinden in de toekomst.
Annabelle: Tja, er zijn toch mensen die weggaan omdat het door bovenaf wordt ingevuld. Dat top-down principe is niet ideaal. Het moet soms rap gaan in de politiek, maar je kan een buurt echt helemaal ontwrichten door een bestemming ineens te wijzigen. Maar wij gaan dus niet Gentrificeren, we gaan ‘Brusselificeren’ (lacht).
Jonas: Dat is in de architectuur geen succesvolle term, vrees ik (lacht).
Annabelle: Daarom is het leuk om hem uit te vinden!
Dit interview werd afgenomen door Annelies Nachtergaele (advocaat bij Progress Lawyers Network) en Eva Albers (doctoraatsonderzoeker aan het Mensenrechteninstituut van de KU Leuven)
0 reacties